Honda Grom, 50 Jahre PS Birthday Race, Hockenheimring 2024

Reportage: Grom Prix Racing

“Of ik zin heb om eens met Honda MSX’en te racen?” M’n Duitse kompaan Toby van PS Magazin moet het geen twee keer vragen. Een paar weken later sta ik klaar in de paddock van Hockenheim. Ter ere van de 50ste verjaardag van het magazine voorzagen sponsors Honda Deutschland, Bridgestone en Gilles Tooling tien MSX’en – of zeg maar Grom’s – om een 4-uurs endurance wedstrijd te rijden. Allemaal klaar voor de Grom Prix?


Foto’s: Tyson Jopson en Jörg Kuenstle, met dank aan PS Sport Motorrad Magazin en Tobias Münchinger

Klein, edoch niet onbelangrijk detail: op de dag van de race geeft het kwik 30° aan. Boven de broeierige asfaltmassa in de paddock voel ik me als een biggetje aan het spit. En met een leren pak aan wordt het er niet beter op. Dit. Wordt. Afzien.

Het deelnemersveld

Dat het een flinke strijd zou worden, stond in de sterren geschreven want ook het deelnemersveld is niet min. Mix wat snelle Duitse motorjournalisten met een hoop racers uit het IDM, IRRC en nog wat andere populaire raceklasses en je krijgt een heel fijn, maar vooral ook snel gezelschap. Nu enkel maar hopen dat die racers hun rijkwaliteiten niet al te snel kunnen overbrengen op zo’n minibike.

De motoren

Bij de Honda MSX’en hoort trouwens ook een woordje uitleg, want met dank aan Bridgestone werden ze voorzien van erg grippy scooterrubber en Gilles Tooling zorgde voor professionele voetsteunen. Ook het motorblok werd door monkeyshop.de lichtjes gekieteld met een snelle nokkenas, race-uitlaat en luchtfilter. Meer pret kan je je op een kartbaan niet wensen, alleen niet vergeten van ook even de ABS-fiche te verwijderen om écht hard te kunnen remmen.

Kwalificatie: doen we goed!

Na een korte oefensessie werden de teams bekendgemaakt, gaande van enkele ploegen die al langer op elkaar ingespeeld waren, tot enkele gelegenheidsteams. Ik kom in die laatste categorie terecht bij Jule Haemmer en Ole Bartschat, de eerste reed in een verleden bij de Supersport 300 in het IDM, de tweede is een ervaren endurance-piloot op de Duitse circuits. Nadat ik de andere teams in de paddock even overloop en de kwalificatietijden check, merk ik dat het goed zit. Onze kwalificatietijden zijn niet de snelste, niet de traagste, al persen we er uiteindelijk toch een vierde startplek uit.

Rusten? Kunnen we nog wanneer we op pensioen zijn.

Het is uiteraard wel wennen aan de krappe zithouding en ook op- of afschakelen is geen sinecure wanneer de bochten elkaar razendsnel opvolgen. Of ja: ‘razendsnel’ is heel relatief met een topsnelheid van pakweg 70km/u, al voelt het allemaal heel intensief aan. Uitrusten is er op dit bochtige baantje niet bij, dus het wordt een ware uithoudingsslag voor man en machine. Kalm blijven is de boodschap, niet te trots zijn om een paar rondjes in iemands’ slipstream te blijven hangen en vooral energie sparen zonder op je doos te gaan.

Tankstops? Niet echt nodig.

Wie al eens een WK-wedstrijd van het endurance racen kijkt, weet overigens dat de piloten elkaar afwisselen bij de tankstops. Da’s wel even anders in deze omstandigheden, want de Honda bolt vlotjes twee uur met één benzinetank. De organisatie verplicht daarom minstens twee wissels per rijder én een verplichte tankstop voor iedereen na twee uur. Je voelt het al: hier wordt de wedstrijd gewonnen of verloren. Na een kort overleg kiezen we voor de meest amateuristische aanpak: rijden tot je niet meer kan, been uitsteken en dan na twee rondjes rijders wisselen. En dan maar hopen op het beste.

Klaar voor de start, GO!

Aangezien Ole de meeste ervaring heeft met ‘Le Mans’-starts (het type start waarbij je over de baan richting de motor loopt en dan wegrijdt), laten we hem vertrekken. Helaas tikt hij bij de start de motor even in neutraal, waardoor we helemaal achteraan het veld de eerste bocht induiken. Jammer, maar we laten de moed niet zakken. Het mooie aan endurance is dat kwaliteit altijd komt bovendrijven en misschien was dat ook net de motivatie die Ole nodig had. Terwijl andere teams al twee of drie keer van rijder wisselden, blijft hij verderboren tot hij 47 minuten na de start eindelijk z’n poot uitsteekt. Ik sta klaar in de pitlane om de koppeling mee in te trekken en Jule rijdt meteen knalhard door. Met een knalrooie kop wauwelt Ole in het Duits dat de temperatuur niet te houden is. Dat belooft.

Ride like a girl

Een pak met roze accenten en blonde paardenstaart valt altijd op, en dan nog eens zeker aan het tempo dat Jule neerzet. Enkel dat traditioneel schakelen valt tegen als je een race-versnellingsbak gewend bent, maar dan nog. In geen tijd staan we weer op de vierde plek waar we vertrokken zijn, maar dan merken we aan de tijden dat de vermoeidheid toeslaat. Ik kijk even naar de Michelinband om m’n middel en vrees voor het ergste. 17 minuten na onze eerste wissel komt Jule opnieuw binnen en is het mijn beurt. De wissel loopt vlot en vanaf dan is het genieten.

Lui zweet, rap gereed

Nog voor de eerste bocht voel ik het zweet al over m’n rug gutsen, al mag ik eigenlijk niet klagen. Ik kom meteen in een snel groepje terecht waarbij ik een minuutje of vijf rustig kan aanpikken. Het loopt gesmeerd, al zie ik hier en daar wel eens een valpartijtje of andere incidenten. De hitte eist z’n tol en het belangrijkste dankwoord moet eigenlijk richting m’n vriendin die vanop de pitmuur iedere 10 minuten teken doet. Het maakt het afzien een stuk dragelijker en sterker nog: op de duur kan ik er echt van genieten. Met een smile onder m’n helm rij ik de eerste helft uit en geef ik het stuur opnieuw aan Ole die bijtankt en er opnieuw een marathonstint van bijna 50 minuten uitperst.

Sprint richting finish!

Terwijl de loden zon op onze helmen blijft timmeren, is de boodschap duidelijk: zowel Jule als ik moeten ook nog één lange stint rijden en dan maken we kans op het podium. Makkelijker gezegd dan gedaan, want het organiserende team van PS-journalisten hijgt in onze nek en de vermoeidheid is niet te onderschatten. Jule start opnieuw ijzersterk en verdedigt onze positie als een leeuwin. Dat er bij de concurrentie nog een valpartijtje is, brengt ons zelfs naar de tweede plek op het podium, op een ronde van het veel snellere Honda ‘fabrieks’team. Helaas krijgen we dan ook zelf een portie pech te verwerken met Jule die het asfalt van dichtbij inspecteert. Met 57 minuten te gaan trek ik in een wip en een knip m’n helm en handschoenen aan. “Check the brake” is een laatste boodschap die ik meekrijg over onze opgeschuurde Honda en dan is het mijn beurt.

Gelukkig valt de technische staat goed mee. De valbescherming heeft haar werk gedaan en de Grom rijdt even soepel als voordien. M’n lichaam voelt helaas al een stuk minder soepel en de gedachte aan zo’n lange stint werkt verlammend. Tot ik opnieuw vrouwlief aan de pitmuur zie staan met een verbeten vuistje in de lucht. Plotseling is de vermoeidheid voorbij en dat zou er nog beter op worden wanneer de concurrenten vlakbij komen. 

De laatste loodjes…

Hoewel ik snellere rijders in een endurance race zelden zou blokkeren, is het nu een echte strijd en dan blijft de deur dicht. Zelfs tot op het punt dat ze uit vermoeidheid opgeven en ik m’n zeventiende adem vind. Langzaamaan steek ik een tandje bij en voel ik de druk afnemen, tot op het punt dat ik weer helemaal alleen rij, richting de zwart wit geblokte vlag. Achteraf zou ik leren dat we het zilver verdiend hadden en ik in de laatste vijf minuten nog de snelste ronde had neergezet. Hip -hip -hooray!

Na 4 uur zweten kan ik enkel m’n team, de organisatoren en sponsoren bedanken voor een fantastisch event. Gefeliciteerd PS Magazin, op de volgende 50 jaar!